De Camping
vrijdag 14 augustus 2020
ter gelegenheid van de Wereldtournee in Den Bosch voor het festival Afzender Boulevard
Een kunstenaar komt altijd te laat dus om kwart over tien zit ik bij het gemeenschapshuisje op de Citadellaan. Tegenover mij een meneer die dienst kan doen als stand-in voor de Vieze Man uit Van Kooten en De Bie. “Moet je weten wat ik meegemaakt heb, in de bibliotheek kan je elkaars handen wassen ik denk elkaars handen wassen is voor homo’s maar dan denk ik maar niet tijdens de corona want eigenlijk mag je elkaars handen niet aanraken dus ik ben daar gaan zitten en heb de handen gewassen van zo’n dinge zo’n jongen, geweldig was dat en weet je wat ik je verkondig, Sinterklaas is een pedofiel, altijd toenadering zoeken dat zie je godverdomme zo.”
Ik speel voor een man die lijkt op één van de mannen op het balkon uit The Muppet Show, een andere man zegt voor mij hoef je niet te spelen hoor, ik zit in de bouw. Ik speel voor een dame met een treurig verhaal, voor Lianne uit Amsterdam, opnieuw voor Leen uit Antwerpen, voor twee vaders met vier kinderen die alle zes een zonnebril dragen en voor een jongen die verjaart doe ik zeven doosje open. Dan speel ik nog en drink ik doorzetkoffie en speel ik even niet.
In de namiddag fiets ik richting Cypresstraat op zoek naar de vrouw die me gisteren vroeg voor de kinderen bij haar in de buurt te komen spelen. Het is augustus en de bladeren vallen van de bomen alsof het half november is. Het speelplein aan de Graafse Weg, het speelplein achter de Esso garage aan het Brabandbad, het speelplein aan de Lagelandstraat, aan de Palmboomstraat, allemaal liggen ze er schier verlaten bij.
En dan onder een laag terras van de benedenverdieping van een woonblok in de Cypresstraat, alsof ze schuilen voor erger kwaad, vijf kinderen die zich voorstellen als Misha, Eilish, Evi, Daan en Sjon en vervolgens als Shiny, Selin, Dino, Jake en Ken. Heel graag willen ze mijn doosjes zien en niet alleen de dansende vormen maar ook het triestige vosje, de dode vliegen, het elliptisch spectrum, de verknipte Vogue, de collages (nog nooit toonde ik ze iemand anders), het liedje voor Zanna, de bril, de verzameling gestolen stoelnummers, the bells for peace.
Bij elk doosje wordt uitgebreid gelachen en na elk doosje wordt gevraagd naar meer. Het genadige uur dat ik voor de schuilplaats met hen doorbreng is het uur waarin we alles van elkaar weten.
Langzaam valt het doek en omdat afscheid niet bestaat fiets ik langs het Prins Hendrikpark en speel voor twee meisjes aan de waterkant, voor een visser en zijn vrouw even verderop, voor hun twee kinderen die later komen aangefietst met een barbecuestel, voor de vier mooiste meisjes van den Bosch in het gras, voor vijf jongens met muziek en blikjes bier, voor een jongen en twee meisjes op een heuveltje onder een boom, voor een oud koppel op een bank, voor een omaatje met een roze hoed in een rolstoel in de schaduw, voor een familie met vier kinderen en een dekentje vol met eten, en in de gloed van wat me deze namiddag overviel lijkt het wel alsof al deze mensen de toekomst verwachtingsvol tegemoet zien.