Dagcentrum de Toren (2)
woensdag 28 oktober 2020
“Wie niets kan vertellen heeft niets beleefd.” Waar heb ik dat gelezen, bedenk ik me op de fiets opnieuw onderweg naar het dagcentrum voor mensen met vroegtijdige dementie. Mondmasker, aanbellen, fiets in de gang, sporttas, handen wassen, intekenen, handen wassen. Nu het nog mag. Nu het nog kan. Nu.
De bezoekersgroep van het dagcentrum is opgesplitst in vier kringen (‘Van bubbels krijgen we boebels’, zegt Dian). Vandaag is een andere kring dan gisteren en dus moet er opnieuw worden voorgesteld. Glimmend zitten ze in hun stoelen, begroeten me nieuwsgierig, polsen naar wie ik ben. Vrijwilliger? Verpleegkundige? Nieuwe bezoeker? Ook wat ziek? Verloren gelopen? Het is een vrolijk kennismaken en kunstenaar had niemand gedacht. Heel even durf ik denken dat niet meer weten ook een lichtheid meebrengen kan. (Ik weet: het is niet zo, de handen van de man trillen en het bezwaart hem, de handen van een andere man zijn koud, een derde weet zo weinig nog dat hij gedoemd lijkt zich voortdurend af te vragen wie die mensen dan wel zijn waarmee hij in de kring zit te glimmen). Wat ik bedoel is: vanmorgen keek ik uit het raam naar buiten, de lucht had kleuren die ik niet kende en ik wist het brandt in Californië. Ik had het niet willen weten vanmorgen. Dat bedoel ik.
Zoals Mona die hier net komt binnenwandelen: wat is het verschil tussen een bakker en een mat? De bakker moet vroeg opstaan en de mat mag blijven liggen.
Ik toon hetzelfde doosje als ik gisteren toonde en opnieuw zegt Dian dat ik het best nog een keer mag tonen. Daarna een rondleiding achter de schermen, het doosje gaat aan de zijkant open en uitvoerig bespreken we het traject van de touwtjes, het strategisch plaatsen van oogvijzen, het voordeel van karton, de verzwaring met lood, de snelheid van het lijmpistool, het verraderlijke van plakband, de weerstand van multiplex, de truuk met paraffine, het geheim van het gele schuurpapier.
En dan is het al tijd voor spaghetti met geraspte kaas en daarna chocolade eieren en wie wil mag even in de zetel uitbuiken.