Potsdam
vrijdag 11 september 2020
van Kapellen naar Antwerpen naar Brussel naar Keulen naar Berlijn naar Sczeccin naar Potsdam en terug ter gelegenheid van een goede gelegenheid
Gedroomd heb ik vannacht. Zes bakjes aardbeien gekocht in een bruinpapieren zak uit het winkeltje om de hoek. Op tafel neergezet en van de twee laatste bakjes waren de aardbeien verschrompeld en rot. Nat wakker geworden.
De weg naar het station gaat door een winkelcentrum. De kabel van de telefoon is stuk en ik vraag naar een nieuwe. De man achter glas wijst naar een muur en zegt: “Look for yourself”.
Op de trein lees ik: Voor ons die ze beoordelen nadat de geschiedenis haar vonnis heeft geveld, lijken voortekenen altijd kristalhelder te zijn. Maar de waarheid van het heden vertoont zich toch vaak in een verwarrender vorm.
Tegen de Volksbühne in Berlijn hangt een spandoek: “traurig und geil” en in de Rosa Luxemburgstrasse is het leven mooi en vol verwachting: alle ijsjes zijn vegan, en omdat ik geen cash geld bij heb is de koffie gratis.
In ‘die siel van die mier’ stond Josse de Pauw potsierlijk in een jurk en zei: “we doen maar wat”. Dat vond ik onaanvaardbaar toen. Vanmiddag echter weet ik wel beter.
Een meisje met een hoelahoep fietst voorbij.
Een meisje met een ijsje.
ijsje meisje hoelahoep
ijsje discobolletjes meisje
hoela hoela hoelalahoep
Vanavond sta ik op het podium. Het moet helemaal donker zijn en helemaal donker betekent helemaal donker betekent ook de noodverlichting uit bitte schön. Dan trek ik aan touwtjes, laat luiken open gaan en dicht. “Bravo!” roept een dame en ik buig voornaam.
“Aber ich sehe dich nicht, kommen Sie schon ins Licht!”