Theaterplein
20 januari
Ik heb drie appelsienen nodig en wil de roltrap af naar de supermarkt. Ik moet langs zes politieagenten en een hond. Het is de vierde controle in bijna evenzoveel dagen en ik vraag waarop ik zojuist werd gecontroleerd. De politieagente antwoordt ‘op domme vragen’.
Ik sta op het theaterplein met drie appelsienen en een kartonnen doos vol spullen uit mijn atelier. Ik maak de appelsienen en de spullen uit de doos met touwtjes vast aan een paal op het plein. Vijf meisjes kijken en vragen wat ik doe ‘is het kunst of bezigheid?’. Een jongen vraagt of hij mag jongleren met de appelsienen. Een man vraagt of de foto er al hing vooraleer ik begon. Een andere jongen neemt zonder vragen een blikje cola uit mijn werk mee. Een andere man vraagt of de duiven al zijn langsgekomen.
Ik loop rond op het theaterplein en raap dingen op die tot me spreken. Die leg ik naast de appelsienen en de spullen uit de doos. Met wit krijt schrijf ik woorden op de grond.
accumul/OH!/tranen/seele/mehr licht/antenna
Drie en een half uur later kijk ik vanop een afstand naar wat ik heb gemaakt. Pintura Instintiva.
Dan knip ik alle touwtjes door en steek alle spullen terug in de doos. Behalve een steen die verbonden is met een foto van tienduizend mensen die vanuit Honduras de grens overwillen naar Bolivië. Ze zijn op weg naar Mexico om daar de grens over te steken naar Amerika waar, zo hebben zij vernomen, een nieuwe wind waait.